De Amerikaanse therapeut Jeffrey Young ontwikkelde schematherapie in de jaren 90 van de vorige eeuw.
Schematherapie is een warme en begripvolle vorm van psychotherapie waarbij we gebruik maken van technieken uit verschillende therapie-richtingen.
Bij schematherapie gaan we er van uit schema’s ontstaan als in een emotionele basisbehoefte niet is voorzien.

Binnen schematherapie geven we aandacht aan negatieve en/of niet-werkzame gevoelens, gedachten en gedragingen die als een herhalend patroon in je leven terugkeren. Deze patronen worden valkuilen genoemd. In deze therapie onderscheiden we elf valkuilen – ofwel schema’s -, die in je jeugd zijn ontstaan door dingen die je hebt meegemaakt en jou hebben gevormd. Dit zijn bijvoorbeeld verlatingsangst, emotionele verwaarlozing, extreem hoge eisen stellen, wantrouwen/misbruik of extreme aanpassing.

Valkuilen bepalen hoe we denken, voelen en handelen en hoe we met anderen omgaan. Ze zijn zeer krachtig en bepalen hoe jij de wereld ziet. Overlevingsmechanismen, zoals vluchten, vechten of overgave beschermen ons tegen gevoelens als pijn, woede en angst. De gevoelens hoeven niet zozeer waarheid te zijn, maar ze zorgen er wel voor dat je niet optimaal functioneert.

Schematherapie gaat verder dan cognitieve gedragstherapie, waarin jouw denken en de verandering van je gedrag centraal staan. Deze therapie is erop gericht om je te leren vanuit het gevoel weer verbinding aan te gaan, zodat patronen doorbroken worden en je weer dat leven kan leven dat jij wilt.

Basisbehoeften

De 5 basisbehoeften die Jeffrey Young onderscheidde zijn de volgende:

Allereerst is het belangrijk voor kinderen

  • Dat ze opgroeien in een veilige hechtingsrelatie. Ieder kind heeft het nodig om op te groeien in een omgeving die veilig en voorspelbaar is en waarin het kind geliefd, gesteund en gekoesterd wordt.
  • Dat er ruimte is om autonomie, competentie en een identiteitsgevoel te ontwikkelen
  • Dat ze de vrijheid voelen om te zeggen wat ze voelen, willen en nodig hebben en hierin gehoord en aanvaard te worden.
  • Dat er ruimte is voor spontaniteit en vrij spel. Kinderen moeten kind kunnen zijn.
  • Dat er adequate grenzen worden opgelegd en dat kinderen voldoende hun eigen zelfbeheersing leren ontwikkelen.

De basisbehoeften kunnen geschaad worden wanneer je als kind negatieve gebeurtenissen of trauma’s meemaakt, zoals geweld, pesterijen, misbruik en als je te veel of te weinig van het goede krijgt. Zo is het zowel schadelijk wanneer je als kind te weinig zorg en aandacht krijgt als wanneer je overbeschermd wordt. Een goed evenwicht is dus erg belangrijk.

Schema’s

De schema’s ontstaan in een wisselwerking tussen omgeving: ouders, school, de buurt en het temperament van het kind. We gaan er van uit dat ieder kind met een bepaald temperament geboren wordt en met dit temperament terecht komt in een bepaalde omgeving. Hier krijgt het kind een opvoeding en zal mogelijk een aantal negatieve gebeurtenissen of life-events meemaken.

Wanneer deze drie factoren goed op elkaar zijn afgestemd en de basisbehoeften voor het kind vervuld worden zal dat kind kunnen opgroeien tot een psychisch stabiele en evenwichtige volwassene. Wanneer dit echter niet gebeurt dan ontwikkelen zich schema’s, die aanleiding geven tot modi en vaak uitlopen in hardnekkige en psychische klachten. Voorbeelden zijn steeds terugkerende emotionele problemen, sociale conflicten, drinken, eten, vermijden en agressie.

Wat zijn nu schema’s

Wanneer we het in schematherapie hebben over schema’s bedoelen we eigenlijk oude, onaangepaste schema’s. Een schema, ook wel een “gevoelige snaar” genoemd, is een ingesleten patroon van herinneringen, gevoelens en gedachten die samen horen en voortkomen uit onvervulde basisbehoeften uit de jeugd van het kind. Hierdoor heeft het een bepaald beeld over zichzelf, de wereld en anderen ontwikkeld van waaruit hij de wereld ook als volwassene zal gaan bekijken en interpreteren. Binnen de schema-therapie hebben we het dan vooral over de onaangepaste schema’s.

Jeffrey Young definieerde deze als belemmerende, emotionele en cognitieve patronen die vroeg in ons leven beginnen en zich ons hele leven herhalen. Hij onderscheidde er 18. Als een schema zich eenmaal gevormd is, heeft het de neiging zichzelf steeds meer te verstevigen. Ze werken als een soort gekleurde bril. Zo kun je bijvoorbeeld na de scheiding van je ouders het schema “verlating” ontwikkelen waardoor je erg snel denkt dat je partner je in de steek gaat laten ook al is daar helemaal geen aanleiding toe.

Schema’s zijn niet altijd actief. Ze zijn vaak op de achtergrond a.h.w. sluimerend aanwezig. Gebeurtenissen kunnen schema’s activeren. Als zo’n schema geactiveerd wordt gaat dit vaak gepaard met intense emotie, zoals angst of verdriet. De gemoedstoestand waarin je dan bent noemen we een modus, een allesoverheersende gemoedstoestand die getriggerd wordt door gebeurtenissen die relevant zijn voor je schema’s. Zo kan je schema getriggerd worden wanneer je partner plotseling aangeeft dat hij/zij ergens alleen naar toe wil en jij het schema “verlating” hebt. Op dat moment gaat je modus als een soort besturingssysteem je denken, voelen en handelen aansturen waardoor je misschien hevig in paniek raakt, erg boos op je partner wordt en hem/haar verbiedt om te gaan. Een modus is dus eigenlijk een combinatie van schema’s en gedragspatronen.

In schematherapie richten we ons tegenwoordig meer op die modi dan op schema’s, want als modi veranderen dan veranderen ook de schema’s.

Modi

Ook de modi kunnen we indelen in meerdere groepen. Jeffrey Young onderscheidde 4 groepen:

  • De oudermodi zijn veelal de verinnerlijkte stemmen van vroeger: de straffende, kritische, schuldinducerende en veeleisende boodschappen die je van je ouders of je opvoeders gekregen hebt. Deze boodschappen hebt je zelf geïnternaliseerd.

    Je zit in een oudermodus wanneer je jezelf erg veel kritiek geeft en druk oplegt en daarbij aan je eigen behoeften voorbij gaat.
  • De kindmodi bestaan uit de extreem kwetsbare, boze en impulsieve gemoedstoestanden waarin je soms kunt verkeren wanneer je schema’s getriggerd worden. Je herkent ze aan de heftige gevoelsactivatie die soms buiten proportie en voor een buitenstaander moeilijk te snappen kan zijn. Dat zijn eigenlijk die kanten van je waarin je je weer het kleine kind voelt dat je ooit was.

  • De coping modi zijn eigenlijk alle ongezonde strategieën die je ontwikkeld hebt om hier mee om te gaan. We noemen ze ook wel overlevingsstrategieën waarin je gaat vechten, vluchten of bevriezen om je schema’s het hoofd te kunnen bieden. De coping modus is eigenlijk een soort beschermer, de manier waarop je omgaat met al te heftige emoties.

  • De gezonde modi: de modus van het blije kind en de gezonde volwassene. Met deze modi kun je afstand nemen van je schema’s en overige modi en voel je je blij, geliefd en in contact met je gezonde kant.

Het zijn de omstandigheden en je schema’s die je gezonde of je ongezonde modi in gang zetten. Niet iedereen heeft dezelfde modi of ze in de zelfde mate. Soms kun je van de ene modus naar de andere overgaan. Zo kun je op het ene moment razend worden op je partner omdat hij/zij alleen weg wil gaan om vervolgens erg verdrietig te worden en je partner smeken om te blijven om tenslotte koud en afstandelijk te reageren wanneer deze je gedag komt zeggen.

Het doel van schematherapie is dat je leert op adequate en gezonde manier in je emotionele basisbehoeften te voorzien. Daarvoor moet je dan eerst je oude, disfunctionele patronen te herkennen en veranderen. Hoe gaat dan in zijn werk?

In eerste instantie wordt bovenstaande informatie besproken. Voorlichting of psycho-educatie is een belangrijk onderdeel in schema-therapie.

We kijken samen naar:

Met welke problemen meld je je aan

Welke schema’s en modi spelen een rol

Hoe zijn die ontstaan

Kunnen we het begrijpen vanuit je levensloop

De bewustwording van dat geheel is een belangrijk doel van de eerste fase van de therapie.

Binnen schema-therapie maken we gebruik van verschillende technieken:

  • Therapeutische relatie
  • Ervaringsgerichte technieken
  • Cognitieve en gedragstherapeutische technieken

Therapeutische relatie

In schema-therapie is de therapeutische relatie een voorwaarde voor alle andere interventies.

Binnen schema-therapie kennen we de term “limited reparenting” o.t. “beperkt ouderschap”. Dat betekent dat de therapeut als een soort “pleegouder” fungeert en probeert om de basisbehoeften waarin niet voorzien is in je jeugd, daar alsnog in te voorzien. De therapeut is warm en betrokken, steunt, zorgt goed voor je, waardeert je, biedt onvoorwaardelijke acceptatie, maar geeft ook sturing en stelt ook grenzen aan ongepast en/of disfunctioneel gedrag als dat nodig is.

De therapeutische relatie is als het goed is ook een veilige plek om te oefenen met het doorbreken van patronen.

Ervaringsgerichte technieken

Dit zijn centrale interventies binnen schema-therapie. Er zijn verschillende doelen, o.a. oefenen met het uiten van emoties en het vervullen van je basisbehoeften.

We gebruiken twee technieken: de imaginatie-oefeningen en de meer-stoelen-techniek.

De imaginatie-oefening, ook wel verbeeldingsoefening genoemd. In deze oefening werken we met geactiveerde modi of schema’s en gaan we kijken naar: wanneer is deze kant van jou nou ontstaan? Wat voor herinneringen zijn er verbonden aan deze modus of dit schema? En daarmee gaan we dan in verbeelding werken. We gaan dus terug naar het verleden en roepen in een verbeeldingsoefening een herinnering op van vroeger op.

Een voorbeeld: Als kind zorgde jij voor een depressieve moeder en voor je jongere zusje. Jij zorgde voor hen maar in de verbeeldingsoefening leer je te zeggen wat jij eigenlijk nodig had en je ziet dan voor je, ook weer in je verbeelding, dat er ook voor jou gezorgd werd. Je herschrijft a.h.w. de afloop van het verhaal. Zo kun je je verdriet weer voelen en verwerken.

We zorgen ervoor dat de basisbehoeften van jou in de therapie wèl vervuld worden zodat het kwetsbare kind zich aan het eind geliefd, beschermd en gesteund voelt. Dit noemen we ook wel “rescripting”

Een andere veelgebruikte ervaringsgerichte techniek is de meer-stoelen-dialoog. Er zijn heel veel verschillende vormen van meer-stoelen-dialogen, maar de basisvorm is dat je iedere modus, iedere kant van je, in een stoel kunt neerzetten.

Bijvoorbeeld, je zet een stoel neer waar je de coping-modus of de beschermer van iemand zet. In een andere stoel zet je een ouder-modus, bijvoorbeeld een veeleisende en straffende ouder. Weer in een andere stoel zet je de kind-modi en vervolgens zitten de therapeut en jij, ook nog ergens. Met zo’n meer-stoelen-dialoog kun je allerlei oefeningen doen.

Bijvoorbeeld: in een lege stoel zetten we de straffende ouder-modus, de kant die al die negatieve dingen zei. Samen met de cliënt zit je dan als therapeut tegenover de straffende ouder-modus en die probeer je het zwijgen op te leggen. Zo leer je sterker te worden en in te gaan tegen die negatieve stemmen.

Cognitieve technieken

Bijvoorbeeld meerdimensioneel evalueren, de historische toets, het invullen van schema- en modus dagboeken, het uitdagen van gedachten, nadenken over voor- en nadelen van iets, opstellen van respons-preventie plannen en uitproberen van alternatieve gedragingen. Maar ook gedragstechnieken als ontspanningsoefeningen, rollenspelen, vaardigheidstraining enz.

Tot slot

Schema’s en patronen onder ogen gaan zien dat vergt moed. Te veranderen en therapie afmaken vraagt doorzettingsvermogen.
Schematherapie kost dus moeite maar levert het ook wat op?
Ja, uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat schema-therapie effectief is voor diverse persoonlijkheidsstoornissen, chronische depressie, enz.
Samenvattend, schema-therapie kost moeite, maar het is de moeite waard!

Meer informatie:

ZELFHULPBOEKEN

* Hannie van Genderen, Gitta Jacob & Laura Seebauer (2012)
Patronen doorbreken. Negatieve gevoelens en gewoonten herkennen en veranderen.
Uitgeverij Nieuwezijds

Maak je steeds weer dezelfde fouten, terwijl je je had voorgenomen om een volgende keer anders te reageren? Vertoont je gedrag hardnekkige patronen, die je maar niet kunt doorbreken? In dat geval helpt schematherapie je verder.

Schematherapie leert je om de oorsprong van je gedragspatronen te doorgronden, hun invloed op je alledaagse leven te onderzoeken en jezelf zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen en beter voor jezelf kunt zorgen en opkomen. Aan de hand van vele voorbeelden en online beschikbare invuloefeningen maakt Patronen doorbreken duidelijk hoe patronen van gedrag, gedachten en gevoelens zijn ontstaan en hoe je die kunt veranderen.

* Jeffrey Young & Janet Klosko (2002)
Leven in leven. Leer de valkuilen in je leven herkennen en veranderen.
Uitgeverij Pearson.

Het boek leert mensen hun negatieve gedachtepatronen, door de auteurs 'valkuilen' genoemd, te herkennen.
Helder beschrijven zij elf van de meest voorkomende valkuilen, waaronder problematische relaties, een irrationeel gebrek aan zelfvertrouwen, faalangst en eenzaamheid. Problemen waar veel mensen mee kampen. Tegelijkertijd bieden zij uitgebreide diagnostische tests en vragenlijsten om elke valkuil te herkennen, en stapsgewijze suggesties om ze in de toekomst te omzeilen.